Les 2: Delen van de boom en hun kenmerken
Vooraf
De kinderen hebben in de vorige les geleerd dat bomen met het verstrijken van de seizoenen en jaren veranderen en groeien. De bladeren groeien aan en vallen er weer af, de bomen bloeien en dragen vruchten. In deze les bekijken de kinderen de boom van heel dichtbij. De les kan je het beste in de lente geven. Bedenk vooraf welke onderdelen van de boom buiten niet te vinden zijn en verzorg die zelf, zoals vruchten, een stuk hout waar de jaarringen te zien zijn en eventueel takken met bloesem.
Lesdoelen
De kinderen..
-
kennen verschillende onderdelen van de boom: wortel, hout, bast, tak, blad, bloem en vrucht.
-
kennen de verschillen in vorm, kleur en geur van de onderdelen van de boom.
-
kunnen onderdelen van de boom sorteren.
Lesactiviteit
Terugblik
Met behulp van een plaatje van een boom (of het beeldmateriaal uit de vorige les) halen de kinderen de kennis op die zij daar hebben geleerd. Dat kan klassikaal maar de kinderen kunnen ook in duo’s aan elkaar vertellen wat zij nog weten. Welke onderdelen van de boom kennen zij nog? Hoe verandert de boom met de seizoenen en jaren?
Introductie
Vertel de kinderen dat ze nu de verschillende onderdelen van heel dichtbij mogen bekijken en zelfs van binnen. Hoe zou de boom er van binnen uitzien? Wat weten ze al? Wat verwachten ze?
Naar buiten
De kinderen gaan naar buiten, naar de boom. Daar zoeken en plukken ze kleine onderdeeltjes van de boom. Onderdelen die ze er niet af of uit kunnen krijgen, zoals bijvoorbeeld hout en wortels, worden door de leerkracht verzorgd. Neem plastic tassen of emmers mee en scharen om kleine takjes af te kunnen knippen. De leerkracht kan eventueel een tuinschaar meenemen. Buiten verzamelen de kinderen stukjes schors, bladeren, takken met knoppen, bladeren en, als dat er is, bloesem.
Sorteren
Binnen sorteren de kinderen wat zij hebben gevonden. Voor elke categorie is er een tafel: boomwortels, schors, hout, takken, knoppen, bloesem, bladeren, vruchten.
Onderzoeken
Op elke tafel liggen onderzoeksvellen. Daarop vullen de kinderen hun naam in en de naam van het onderdeel dat daar onderzocht wordt. Er is ruimte om op te schrijven wat ze zien en ruiken en er is ruimte om tekeningen te maken van wat ze zien. Op elke tafel liggen ook vergrootglazen zodat de kinderen ook een detailtekening kunnen maken. En er liggen potloden. Bij boomwortels, schors, takken en knoppen liggen mesjes om de onderdelen door te kunnen snijden. Voor hele jonge kinderen kan de leerkracht zelf enkele onderdelen doorsnijden. De klas wordt in groepen verdeeld. De kinderen gaan zelfstandig van tafel naar tafel om daar een onderdeel te onderzoeken. De kinderen hoeven niet alle onderdelen te onderzoeken. Ze kunnen na afloop ook de resultaten van de anderen zien. Met hun groepje maken de kinderen een poster van een boom waarop elk onderdeel wordt beschreven en is getekend.
Afsluiting en evaluatie
De kinderen bekijken elkaars posters en bespreken die. Vragen die de leerkracht daarbij kan stellen zijn: Welke nieuwe dingen hebben zij gevonden? Wat hebben anderen gezien dat zij niet hadden gezien? Welke verschillende en overeenkomstige waarnemingen zien de kinderen? Tot slot kunnen de kinderen één of meerdere filmpjes kijken waarin dat wat zij net hebben bestudeerd nog eens wordt uitgelegd.
Differentiatie
Differentiatie op meervoudige intelligenties
In deze les wordt uitgebreid rekening gehouden met meervoudige intelligenties (Gardner, 1998) om ervoor te zorgen dat elk kind zo veel mogelijk in de gelegenheid is om op zijn manier te leren. In de onderzoeksbladen is zowel de mogelijkheid om te beschrijven wat je ziet (verbaal/linguïstische intelligentie) als om te tekenen wat je ziet (visueel/ruimtelijke intelligentie). Ook tijdens de onderzoeksfase van de les is er de vrijheid om van tafel naar tafel te gaan zoals het kind dat prettig vindt. Dat kan samen met iemand maar ook alleen (interpersoonlijke intelligentie). Door de kinderen zelf naar buiten te laten gaan om te zoeken naar onderzoeksmaterialen bij de boom woordt aanspraak gemaakt op de natuurgerichte intelligentie. De filmpjes die aan het eind van de les getoond sluiten aan bij de visueel/ruimtelijke intelligentie.
Differentiatie op niveau
Door de kinderen de gelegenheid te geven om in hun eigen tempo langs de tafels te gaan hebben zij de gelegenheid om zo veel te doen als zij kunnen. Ook hoeft een kind niet alle vragen op het onderzoeksblad in te vullen. De laatste vraag bijvoorbeeld (Ik denk dat het er zo uitziet omdat...) biedt extra uitdaging. De leerkracht kan van de sterkere kinderen vragen om die laatste vraag ook in te vullen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb