Meander is een methode die gebruikt kan worden bij het vak Aardrijkskunde in de bovenbouw van het basisonderwijs en wordt uitgebracht door Malmberg.
Didactiek
Meander is een methode waarbij steeds een thema centraal staat. In een jaar worden 5 thema's behandeld, welke om het jaar herhaald worden. Dit betekent dat in de groepen 5 en 7 en 6 en 8 dezelfde thema's worden behandeld.
Ieder thema bestaat uit vier lessen, waaronder één toetsmoment en één themaverhaal. De methode laat hiermee ruimte vrij voor de leerkracht om zelf met het thema aan de slag te gaan. Aangezien de methode voornamelijk overdragend is en weinig aanzet tot zelf ontdekken, zou de leerkracht deze gelegenheid kunnen gebruiken om hier zelf een activiteit voor te ontwerpen.
In de handleiding van Meander staat de instructie duidelijk omschreven. Ook biedt de methode de mogelijkheid de kinderen zonder instructie aan het werk te zetten; de leerkracht kan per lesonderdeel kiezen of hij/zij instructie geeft of niet. De opdrachten zijn bedoeld om door kinderen individueel te worden gemaakt.
Om de leerlingen te prikkelen, opent iedere les met een afbeelding (bijvoorbeeld een foto of illustratie), dit is tevens het moment waarin de les wel aanzet tot ontdekken. Het boek bevat meer illustraties, maar deze dienen ter ondersteuning van de tekst en om de kinderen te laten oefenen met het interpreteren van bronnen.
Differentiatie.
Meander differentieert op meerdere gebieden, te weten: het niveau van de kinderen, taalbeheersing, werktempo en meervoudige intelligentie.
Differentiatie op werktempo
Meander biedt kinderen die snel werken en/of het goed doen extra uitdaging, door aan iedere les een aantal extra opdrachten toe te voegen. Deze opdrachten bevatten meestal open vragen, welke voor meer verdieping zorgen. Ook staan er in de leerkrachthandleiding altijd adviezen om de activiteiten makkelijker of moeilijker te maken.
Differentiatie op taalbeheersing.
De leerkrachthandleiding van Meander bevat het onderdeel Taalsteun, waar manieren worden genoemd voor de leerkracht om taalzwakke leerlingen extra te ondersteunen.
Differentiatie op meervoudige intelligentie.
Leerlingen die ruimtelijk-visueel intelligent zijn, zullen sneller aansluiting vinden bij Meander. De methode bevat veel strips en foto’s die betrekking hebben op de lesdoelen.
Kerndoelen en leerlijnen van SLO TULE.
De thema’s van Meander volgen heel duidelijk en nauwgezet de kerndoelen van het domein Ruimte van SLO TULE. In de leerkrachthandleiding staat dit bovendien expliciet vermeld. Zo leren de leerlingen bijvoorbeeld over de loop van de Rijn van bron tot monding en de bedreiging die het water altijd heeft gevormd voor Nederland en hoe wij ons daartegen beschermen (Kerndoel 48).
Omgevingsonderwijs.
Alhoewel het duidelijk de bedoeling is van Malmberg dat deze methode in heel Nederland gevolgd kan worden, hebben de uitgevers wel hun best gedaan om de omgeving van de school in de methode te integreren. Zo worden de leerlingen aangemoedigd om op zoek te gaan naar aardrijkskundige thema’s in hun omgeving aan de hand van de vragen in het werkboek. Maar het is verder ook aan de leerkracht om meer uit het omgevingsonderwijs te halen, in de ruimte die de methode daartoe biedt (zie het katern Didactiek).
Vakintegratie
De methode van Meander richt zich voornamelijk op het TULE-SLO domein Ruimte, en zoekt slechts hier en daar de aansluiting met de domeinen Tijd en Natuuronderwijs. Waar dit wel gebeurt, is dit natuurlijk altijd vanuit aardrijkskundig perspectief. Zo wordt er wel gesproken over milieuvervuiling, maar dan wel in het kader van het opwarmen van de aarde en zure regen. Of wanneer men spreekt over de dreiging die het water altijd voor Nederland heeft gevormd, raakt men wel aan geschiedenis, maar de methode gaat al snel over op de gevolgen van deze dreiging voor de landschapsinrichting.
Vormgeving
Een mooi voorbeeld van de kleurrijke wijze waarop de lesboeken zijn vormgegeven, zijn de strips. Die worden gebruikt om ieder thema kort samen te vatten. Daarnaast wordt veel gebruik gemaakt van plaatjes en afbeeldingen, die duidelijk zijn afgestemd op het niveau van de kinderen – naarmate zij ouder worden, steeds gedetailleerder. Deze afbeeldingen maken onderwerpen die voor kinderen nog erg abstract zijn (bijvoorbeeld een land in Afrika) een stuk concreter. Verhaaltjes zorgen er bovendien voor dat leerlingen zich meer betrokken voelen bij de stof.
Maak jouw eigen website met JouwWeb